Hoe ik mijn auteursrecht en tekst beschermde ná de inbreuk
Gepost op 10-09-2020Door Henk Rigter
Het is in de zomer van 2020 bloedjeheet. Zo heet, dat ik het zwoegende horecapersoneel enorm bewonder. Terwijl wij, de burgers, genieten van onze koude biertjes op het terras, lopen de mannen vrouwen van de kroeg immers onvermoeibaar heen en weer. Behalve de schroeiende zon, moeten ze daarbij ook nog eens rekening houden met alle beperkingen die de coronamaatregelen ons dagelijks leven en werk oplegt.
Gelukkig kan ik zulke beschouwingen prima kwijt op het Leeuwarder stadsblog Suksawat, waar ik als freelancer voor schrijf. Hier, kijk maar. Twee dagen later lees ik in de groepsapp van Suksawat dat de tekst nu ook op een grote Facebookpagina staat. Hartstikke leuk, vinden mijn collega’s. Zelf vallen mij meteen twee dingen op. Ten eerst is er geen naams- of bronvermelding en ten tweede is er hiervoor nooit om mijn toestemming gevraagd.
Even weet ik niet wat ik moet. Moet je dit als freelancer over je kant laten gaan en blij zijn met de exposure, of niet? Nee, natuurlijk niet, dat is te eenvoudig. Maar wat mijn opties wél zijn, weet ik ook niet zo goed.
Als eerste ga ik maar eens naar de betreffende pagina, om te achterhalen over wat voor club we het hebben. Het is een Facebookpagina met dik 270.000 volgers, die qua stijl doet denken aan RUMAG. Veel hoofdletters en hashtags. Klik je door, dan zit er een webshop achter zodat je keukenschorten met diezelfde hashtags kunt kopen. Leuk voor als je barbecuet en wat er van de grill komt niet genoeg statement is.
Het is al met al geen kleine jongen en dat irriteert me op de een of andere manier. Ik vind het lomp, nog voor ik contact met ze heb gehad, dat ze zomaar met mijn tekst mooie sier staan te maken. Want met duizenden reacties, likes, hartjes en andere emojis, kun je wel stellen dat het stuk een succes is.
Tegelijkertijd weet ik niet goed wat ik hier in mijn eentje aan kan doen. Maar, als onderdeel van Mooiedingenmakers kan ik ook niet op mijn rug gaan liggen en het laten gebeuren. Voor ik het aan die achterban vraag, stuur ik vast een bericht naar de pagina zelf. Zo werkt dat, ik kan het niet even laten rusten.
Dan bel ik wat collega’s en medeschrijvers van Mooiedingenmakers hierover. Het mooie is, die worden plaatsvervangend boos. Eentje zegt, ‘je moet gewoon een factuur sturen.’ Dat vind ik wel een goeie, dus vraag ik aan het bedrijf meteen om een factuuradres. Dan werk je ook in zo’n gesprek in ieder geval naar iets toe.
Het antwoord daarop is een klassieker, dat me nu echt kwaad maakt. De brutaliteit waarmee ze melden dat ze normaal geld vragen voor een naamsvermelding vind ik bijna grappig, maar het meest op mijn makersziel word ik getrapt door de laatste zinnen. Want wanneer een groot en oh, zo nobel bedrijf mijn naam alsnog vermeldt bij het bericht – het bericht dat ik nota bene zelf schreef – dan is dat vooral goed voor mij, niet voor het bedrijf.
Er schiet van alles door mijn hoofd. Dat Twitterdraadje van ‘Bij de Bakker’, bijvoorbeeld. Dat gaat over dingen die je niet tegen de bakker zegt, maar wel tegen een creatieve zzp’er en het is tekenend voor onze beroepsgroep. Lang verhaal kort, van exposure kun je de huur niet betalen. En dat zeg ik ook.
De horecahashtaggers vinden het allemaal wel prima en wensen me naast een fijne dag, ook succes met het vinden van degene die het stuk met hen deelde. Want hun schuld is het in ieder geval niet. Maar weten zij veel; ik begin net op stoom te komen.
Dus bel ik, via-via het Mooiedingenmakersnetwerk met een aantal mensen die hier verstand van hebben. Sjoukje Werkman is vooral behulpzaam en spreekt me moed in. Ik ben toch wat zenuwachtig hierover en heb werkelijk geen flauw idee wat nou een goede move is. “Aan de schandpaal nagelen,” zegt Sjoukje, “zij zijn fout en jij staat terecht op je strepen.”
Zo tik ik een stukje voor mijn sociale kanalen en bezig daarin de nodige krijgshaftige taal. Vervolgens bel ik met Charlotte Meindersma, a.k.a. Charlotte’s Law, die een enorme expert is op het gebied van auteursrecht. Zij adviseert me om een factuur te sturen en dat ik dan later altijd nog een schadevergoeding kan sturen. Ook zegt ze, heel belangrijk, dat wanneer de tegenpartij het bericht verwijdert, dit niet betekent dat de inbraak op het auteursrecht dan verdwijnt.
En wat denk je, net op dat moment krijg ik een berichtje van de tegenpartij dat het berichtje al is verwijderd en dat ze verder niks meer voor me kunnen doen. Gelukkig heb ik de screenshots nog en als je via zo’n chat kunt zeggen dat je ‘contact hebt gehad met een juridisch adviseur,’ zit je toch net wat steviger in je zadel. Ik voel me al een stuk zekerder van mijn zaak.
Nu ik weet dat ik een factuur ga sturen, moet ik alleen nog uitvogelen welk bedrag hierop komt te staan. Op het moment dat je dit leest, weet ik nog steeds niet zo goed wat een correct bedrag is. Immers, de tekst is al een keer geschreven, de uren zijn gemaakt. Tegelijkertijd is er ingebroken op mijn auteursrecht. Dat mag ik best serieus nemen. Wat is dan redelijk?
Na wat overleg met andere makers besluit ik voor €550,- te gaan en stuur de factuur met een begeleidend schrijven waarin ik wat alinea’s leen van brieven die anderen ooit schreven, inclusief de boodschap dat wanneer de factuur niet word betaald, ik een schadevergoeding ga vragen en dat daar dan nog meer kosten bij op komen.
Mentaal maak ik me vast op voor een juridische strijd, want de toon in de chat doet me nou niet echt vermoeden dat ze graag betalen voor content. Omdat ik wel volledig in mijn recht sta, stel ik me een slepend conflict voor. De makende David versus de plagiërende Goliath. Het gaat me geld, tijd en moeite kosten, maar ik heb het er voor over. Ik adem uit, overdenk alle commotie van vandaag en klap mijn laptop dicht.
Even later, je weet hoe het gaat, klap ik mijn laptop ook weer open. Tot mijn niet geringe verbazing zie ik in het nieuwste berichtje dat de factuur is voldaan. Vijfhonderdvijftig euro in de pocket, de rest lees ik met mijn vuisten in de lucht. De ontvanger van mijn schrijven is geschrokken van de hoogte van het bedrag en ‘vindt het jammer dat dit niet op een volwassen manier opgelost kon worden.’ Ik nodig ze nog uit om dit te bespreken, zodat ik ook kan vertellen waarom ik dit zo belangrijk vind, maar dat contact wordt nooit opgenomen.
Wat voor mij nog fijner is dan het snelle betalen van de partij die mijn tekst zomaar gebruikte, is de steun en kunde die ik vanuit mijn netwerk heb gekregen. Zonder de kennis en ervaring van anderen, had ik nooit zo stevig in mijn schoenen gestaan en had ik het waarschijnlijk toch gewoon maar laten gebeuren.
Dus dankjewel Sjoukje, Freek, Charlotte en iedereen van Mooiedingenmakers. Het auteursrecht heeft gezegevierd!